Patreksfjörður is een vissersplaatsje met ongeveer 660 inwoners. Het ligt aan de noordzijde van de gelijknamige fjord en is één van de oudste handelsposten in de Westfjorden. In deze fjord werden in de 18e eeuw de eerste aardappelen gekweekt op IJsland. Tegenwoordig zijn ze nog steeds een hoofdbestanddeel in vele keukens.
De belangrijkste bron van bestaan in Patreksfjörður is de visverwerkende industrie, maar ook het toerisme speelt een steeds belangrijkere rol. De schoonheid van de regio trekt tegenwoordig veel toeristen aan. Dat is niet verrassend, want het vissersplaatsje heeft veel te bieden zoals de Látrabjarg rotsen, Rauðasandur strand en de Dynjandi waterval.
Aan de overkant van de fjord liggen verschillende zandstranden verspreid, zoals de twee gouden stranden Sandoddi en Gjögrabót. Op Sandoddi ligt het vliegveld van Patreksfjörður.
In de Patreksfjörður fjord liggen de restanten van het oudste metalen schip van IJsland, Garðar. Dit schip, dat werd gebruikt om op walvissen te jagen, is gebouwd in 1912 in Noorwegen. Eind 1981 werd het ongeschikt geacht en in plaats van het tot zinken te brengen (wat gebruikelijk was in die tijd), is het schip op het droge komen te liggen.